Boek 1 – Hoofdstuk 2 SAMENVATTING BIJ BOEK 1 – HOOFDSTUK 2

Hoofdstuk 2: Het probleem van de wereldgeschiedenis

btn opener ‘De tijd is een tegenbegrip van de ruimte.’ Elke vorm van begrijpen is afhankelijk van het ontstaan van een nieuw begrip als tegenpool van een bestaand begrip, elk begrijpen hangt af van begripstegenstellingen. Vanuit het begrip ruimte is geprobeerd de tegenhanger ‘tijd’ te creëeren (Kants Kritik der Reinen Vernunft is hier een voorbeeld van). Een dergelijke constructie faalt echter. Net als ieder ruimtebegrip verschilt per cultuur, verschilt ook het daaruit afgeleide tijdsbegrip. Ons...

§ 12

Elke cultuur heeft noodzakelijk haar eigen lotsbesef. Het lotsbesef van de antieken noemt Spengler euclidisch. Om dit te verduidelijken bespreekt Spengler het verschil tussen antieke tragedies en westerse. In de antieke tragedie is het het fysieke ‘lijf’ (soma – de lichamelijkheid die ook in de antieke getalsidee dominant was) van Oedipus dat getroffen wordt. Het faustische lot, zoals blijkt uit Shakespeares King Lear, berust daarentegen op duistere innerlijke verbanden. Lear is niet een...
btn opener Elke cultuur heeft een strikt individuele manier om de wereld als natuur te zien. Maar in nog veel hogere mate heeft elke cultuur een strikt eigen soort van geschiedenis, ‘die het beeld en de stijl bepaalt waarin het algemene en het persoonlijke, het innerlijke en het uiterlijke, de wereldhistorische en de biografische wording onmiddellijk worden gezien, gevoeld en beleefd’. Het Westen kent de stijl van de autobiografie, de antieken niet. Bij het doorgronden van het tijds- en...