In deze paragraaf bespreekt Spengler de relatie tussen lot en toeval. ‘[W]at lot is en wat toeval, dat behoort tot de cruciale belevenissen zowel van de individuele ziel als van … hele culturen.’ Voor de alledaagse mens kan alles even toevallig lijken. De betekenisvolle mens, in tegenstelling tot de alledaagse mens, ‘voelt achter het volkse verband van het historisch-bewogen oppervlak een diepe logica van het worden, die in de idee van het lot tevoorschijn komt en in het licht waarvan...