Spengler sluit dit hoofdstuk af met een beschrijving van de laatste grote taak van de westerse filosofie. Deze opgave betreft een puur westerse manier om geschiedenis in de hoogste zin te onderzoeken: een omvattende fysionomie van heel het bestaan, een morfologie van de wording van alle menselijkheid; de taak niet alleen het wereldgevoel van de eigen ziel te doorgronden, maar van alle zielen waarvan de afzonderlijke culturen uitdrukking zijn. Deze taak reikt ver boven de vermogens van de...