Boek 1 – Hoofdstuk 4 SAMENVATTING BIJ BOEK 1 – HOOFDSTUK 4

Hoofdstuk 4: Muziek en beeldhouwkunst

btn opener De renaissance krijgt vanuit Spenglers perspectief een specifieke betekenis. Renaissancekunst moet opgevat worden als ‘een opstand tegen de geest van de faustische, bosachtige muziek van het contrapunt’. Als pure tegenbeweging blijft ze afhankelijk van de vormen van de oerbeweging die zich in de gotiek uit. In de antieke tijd correspondeert met de renaissance de dionysische beweging, die anti-Dorisch was. Deze tegenbewegingen komen voort uit een verzet tegen en angst voor ‘de bezegeling van...

§ 6

In de zestiende eeuw vindt in de westerse schilderkunst een beslissende omslag plaats: het impressionisme komt op. Daarmee wordt schilderkunst ‘polyfoon, “schilderachtig”, zwervend in het oneindige’. Ze wordt muzikaal. De achtergrond als teken van het oneindige wordt van doorslaggevend belang. ‘De horizon duikt in het schilderij op als belangrijk symbool van het grenzeloze heelal.’ In hem vloeien hemel en aarde in elkaar over. Er staan geen dingen meer duidelijk op de voorgrond. Wolken...
btn opener De compositie van een schilderij, ofwel de manier waarop dingen in een schilderij geordend worden, is overeenkomstig het oersymbool van iedere cultuur. In de faustische kunst zijn alleen de olieverfschilderkunst en de instrumentale muziek oerfenomenen. ‘Zij en zij alleen hebben een ziel, een fysionomie en dus een geschiedenis.’ De beeldhouwkunst is hierbij vergeleken in het hele beeld van de westerse kunst uiteindelijk overbodig. ‘Het is volstrekt onmogelijk datgene wat in een schilderij...