In de zestiende eeuw vindt in de westerse schilderkunst een beslissende omslag plaats: het impressionisme komt op. Daarmee wordt schilderkunst ‘polyfoon, “schilderachtig”, zwervend in het oneindige’. Ze wordt muzikaal. De achtergrond als teken van het oneindige wordt van doorslaggevend belang. ‘De horizon duikt in het schilderij op als belangrijk symbool van het grenzeloze heelal.’ In hem vloeien hemel en aarde in elkaar over. Er staan geen dingen meer duidelijk op de voorgrond. Wolken...