Spengler keert in deze paragraaf terug naar het wilsbegrip. Volgens hem is het aan toekomstige generaties om ‘in de gotische wereldbeschouwing en haar filosofie dezelfde basiselementen te onderscheiden als in de ornamentiek van de kathedralen en in de primitieve schilderkunst uit die tijd’. Volgens Spengler is het grondprobleem van de gotische filosofie de strijd om het primaat van óf de wil óf de rede. In deze strijd herkent hij een levensgevoel dat ook ten grondslag lag aan bijvoorbeeld...