Boek 1 – Hoofdstuk 5 SAMENVATTING BIJ BOEK 1 – HOOFDSTUK 5

Hoofdstuk 5: Zielenbeeld en levensgevoel

btn opener Elke cultuur kent een mate van esoterie of populariteit. De antieke cultuur kenmerkt zich door populariteit en toegankelijkheid, overeenkomstig haar thematiek van zintuiglijke nabijheid die bijvoorbeeld ook haar mathematiek kenmerkt. ‘Al het antieke valt met één blik te omvatten, of het nu de Dorische tempel is, het standbeeld, de polis of de cultus van de goden; er bestaan geen achtergronden en geheimen.’ Ook op dit vlak is de faustische cultuur het tegendeel van de antieke. In de...

§ 8

Een ander verschil is dat antieke kunst geen relatie tot de toeschouwer zoekt. Een Attisch standbeeld is er gewoon, tijdloos en in zichzelf besloten. In de magische kunst daarentegen wordt het oog juist star gericht op de toeschouwer. In de westerse kunst wordt de toeschouwer in de sfeer van de kunst opgenomen. ‘Verre horizonten verdiepen het schilderij tot in het oneindige’, en het effect is dusdanig dat ‘de toeschouwer zich er als het ware in bevindt’. De antieke mens wilde niet verder...
btn opener De beginselen van de faustische ziel herkent Spengler in de oermenselijke ziel van Oud-Noorse stammen. Deze stammen vonden een vorm van zeilvaart uit die hen van het vasteland bevrijdde. Dit onderscheidt hen van de Egyptische en de antieke ziel, die wel een zeil kenden, maar dat enkel voor arbeidsbesparing en dergelijke doeleinden gebruikten. De ontdekkingen van Columbus en Vasco da Gama hebben de geografische horizon tot in het onafzienbare verbreed. Vanaf de ontdekking van Amerika krijgt...