De ‘nieuwe mens’ waar de geciviliseerde geestelijkheid haar hoop op vestigt, is het grootstedelijke gepeupel. Stoïcisme, boeddhisme en socialisme richten zich tot deze zogenaamd ontwikkelde mensen (in plaats van tot ‘de mens’ in het algemeen). In deze stromingen vervangt kwantiteit kwaliteit en gaat het niet meer om de innerlijke ruimte, maar om de uiterlijke, om expansie. Verbreding neemt de plaats in van verdieping. Spengler noemt de Indiase preek, antieke retorica en westerse...