Boek 1 – Hoofdstuk 6 SAMENVATTING BIJ BOEK 1 – HOOFDSTUK 6

Hoofdstuk 6: Faustische en apollinische natuurkennis

btn opener In deze paragraaf bespreekt Spengler de religieuze oorsprong van het natuurkundige begrip noodzakelijkheid. Aan de mechanische noodzakelijkheid ligt een organische, door het lot beschikte noodzakelijkheid ten grondslag. Dit is het verschil tussen tragische, historische logica en technische, natuurkundige logica. De eerste stamt uit een innerlijke zekerheid, de andere volgt uit bewijzen. De natuurnoodzakelijkheid ofwel de specifieke wijze waarop oorzaak en gevolg gedacht worden, bezit de...

§ 7

‘[D]e vormenwereld van een natuurwetenschap correspondeert volledig met de bijbehorende vormenwereld van de wiskunde, van de religie en van de beeldende kunst.’ De mens ontwikkelde een beeld van de natuur dat een optelsom vormt van technische kenmerken waarvan hij merkte dat die telkens terugkeren. Deze ervaring van alle zintuigen vernauwde en verdiepte  zich tot een ervaring van het oog. Na verloop van tijd is aan dit in eerste instantie ‘technische’ en praktische begrijpen van de...
btn opener Volgens Spengler is er alleen aan het begin van hoge culturen sprake van een mythische vormkracht. Deze gaat niet vooraf aan cultuur, maar maakt er intrinsiek deel van uit. ‘Elke groots opgezette mythe staat aan het begin van een ontwakend zielenleven. Zij is zijn eerste gestaltevormende daad.’ Er bestaan evenveel vormenwerelden van de grote mythe als er culturen en vroege architecturen bestaan. Spengler zal niet spreken over de chaos van onaffe vormen die hier misschien aan voorafgaan....