Ieder wezen beleeft de wereld alleen in relatie tot zichzelf. De landbouwer kijkt heel anders naar de zwerm duiven die op zijn akker neerstrijkt dan de natuurvriend op straat of de havik in de lucht. De diepste mensenkennis begrijpt dat haar inzichten gekleurd zijn. Juist een gebrek aan mensenkennis en levenservaring leidt tot generalisaties die van het eenmalige in de geschiedenis en het veranderlijke en perspectivistische van de wereld een karikatuur maken of het volledig over het hoofd zien. Elke cultuur kent een voor die cultuur symbolisch oerbeeld van haar wereld als geschiedenis. Het faustische geschiedenisbeeld begint met een verdieping en verbreding van het magische beeld, dat als eerste de geschiedenis in een chronologie had geplaatst. De faustische mens is de eerste die ook de geschiedenis van andere culturen, de aarde en de kosmos kan doorgronden. Daarnaast kent de faustische cultuur ook een verscheidenheid aan historische horizonten die mensen sterk van elkaar doet verschillen: arbeider, boer, ridder, geleerde, enzovoort. Het faustische historische denken heeft nu als taak de organische eenheid van culturen en menstypen bloot te leggen.