Boek 2 – Hoofdstuk 1 SAMENVATTING BIJ BOEK 2 – HOOFDSTUK 1

Hoofdstuk 1: Oorsprong en landschap

btn opener

De mens vormt zich een beeld van de hem omringende wereld. Overeenkomstig het onderscheid tussen bestaan en wakker-zijn, levende mensen en denkende mensen, bezielde en geformeerde gemeenschappen, bestaan er twee wereldbeelden: de wereld als geschiedenis en de wereld als natuur. In het ene geval geeft men zich over aan de nooit terugkerende feiten, in het andere geval wil men waarheden onderbrengen in een onveranderlijk systeem. De historische instelling begint in de kinderjaren (en bij de oermensheid) en betreft het leven van de familie, het huis, de straat en de stam. Het gaat om het leven zelf, het schouwspel van geboorte en dood, ziekte en ouderdom, geschiedenis van krijgshaften en seksuele hartstochten, lotgevallen van naasten, enzovoort. De hoogste variant hiervan betreft de wereldgeschiedenis. De natuurlijke instelling ontstaat uit de bescheiden techniek van alledag. Deze instelling is gericht op het vaststellen van het onveranderlijke. Door te spelen leert het kind al voorwerpen en hun grenzen vaststellen. Ook levende dingen worden vanuit deze instelling benaderd als waren ze dood, en op hun mechanismen onderzocht. Wat de grenzen van dergelijk onderzoek overstijgt noemt men god. Deze instelling vormt de basis voor technische en theoretische kennis.

§ 7

Ieder wezen beleeft de wereld alleen in relatie tot zichzelf. De landbouwer kijkt heel anders naar de zwerm duiven die op zijn akker neerstrijkt dan de natuurvriend op straat of de havik in de lucht. De diepste mensenkennis begrijpt dat haar inzichten gekleurd zijn. Juist een gebrek aan mensenkennis en levenservaring leidt tot generalisaties die van het eenmalige in de geschiedenis en het veranderlijke en perspectivistische van de wereld een karikatuur maken of het volledig over het hoofd zien. Elke cultuur kent een voor die cultuur symbolisch oerbeeld van haar wereld als geschiedenis. Het faustische geschiedenisbeeld begint met een verdieping en verbreding van het magische beeld, dat als eerste de geschiedenis in een chronologie had geplaatst. De faustische mens is de eerste die ook de geschiedenis van andere culturen, de aarde en de kosmos kan doorgronden. Daarnaast kent de faustische cultuur ook een verscheidenheid aan historische horizonten die mensen sterk van elkaar doet verschillen: arbeider, boer, ridder, geleerde, enzovoort. Het faustische historische denken heeft nu als taak de organische eenheid van culturen en menstypen bloot te leggen.

btn opener

Spengler beklaagt zich over de dominantie van darwinistische (en lyellaanse) theorieën in zijn tijd. Deze causale theorieën koppelen de aarde los van de kosmos en erkennen slechts wetenschappelijk bereikbare en mechanische doeloorzaken: wat ze niet kunnen kennen bestaat volgens hen niet. Fysionomen daarentegen zijn sceptisch over elk soort causaal denken. Zij willen de dingen zelf laten spreken en het lot dat hun beschoren is aanvoelen. Volgens de darwinistische theorie zouden er slechts evolutionaire overgangen bestaan en geen duidelijke grenzen en soorten. Onderzoek toont volgens Spengler echter juist het bestaan aan van plotseling ontstane en direct in hun definitieve gedaante opkomende vormen. Bovendien is er sprake van een toenemende rijkdom aan vormen in plaats van een homogenisering tot één vorm, wat volgens Spengler het logische gevolg van de evolutietheorie zou moeten zijn. De soortelijke vervolmaking van vormen is niet doeloorzakelijk gericht, maar lotsmatig. Het is het lot dat het leven in het algemeen, elk afzonderlijk type, elk geslacht en elke soort deed ontstaan. Spengler spreekt van een energie en levensduur van deze vormen. In de geschiedenis van de mens is ook geen doelmatige ontwikkeling zichtbaar en het hoe, waarom en vanwaar van de mutatie die de mens in het leven bracht blijft een ondoorgrondelijk geheim. De oorsprong van de aarde, de oorsprong van het leven, de oorsprong van het vrij beweeglijke dier zijn geheimen die we als zodanig voor lief moeten nemen.

Het boerenleven wordt vaak geromantiseerd. Programma’s als Boer zoekt vrouw en aantrekkelijke Campina-reclames spreken wat dat betreft boekdelen. Maar het leven op het platteland is lang niet zo idyllisch als we ons dat vaak voorstellen. De boer staat anno 2018 in dienst van een hysterische wereldeconomie en dient voornamelijk als voeder van de moderne stadsbewoner. Dat is een gevaar. Zoals Spengler in De ondergang van het Avondland op verschillende manieren voor het voetlicht brengt: voor een vitale samenleving is binding met de grond van levensbelang. Tim van der Meulen, Joris Peereboom en Kurt Kooiman leggen in dit artikel uit wat Spengler hiermee bedoelt. 

Spenglerlab_4.jpg

Spenglerlab *

Studenten master Filosofie van cultuur en bestuur

Lees deze bijdrage

Sebastiaan Crul en David van Overbeek, studenten van het Spenglerlab, interviewen Spengler. Over het denken in termen van geld en de financialisering van onze samenleving.

Spenglerlab_4.jpg

Spenglerlab *

Studenten master Filosofie van cultuur en bestuur

Lees deze bijdrage