Boek 2 – Hoofdstuk 1 SAMENVATTING BIJ BOEK 2 – HOOFDSTUK 1

Hoofdstuk 1: Oorsprong en landschap

btn opener

Het fysionomische geschiedenisbeeld dwingt ons aan te nemen dat er feiten bestaan van de eerste orde, met grote gevolgen, waar wij in wetenschappelijke zin niets van zullen weten. De vroeg-Chinese en Mexicaanse cultuur beïnvloeden ons niet in een oorzakelijk verband maar kunnen ons wel leren over algemene menselijke noodzakelijkheden. Ook het onbekende moet ruimte krijgen in geschiedenisopvattingen. Spengler maakt een onderscheid tussen zoölogische gebeurtenissen (hij vergelijkt het gevecht tussen twee negerstammen in Soedan met een gevecht tussen twee mierenvolken) en historische gebeurtenissen die van betekenis zijn omdat ze bij een cultuur horen. Voorafgaand aan een hoge cultuur is de mens ahistorisch en zoölogisch, maar ook na afloop van een cultuur, zodra een civilisatie haar volle en definitieve gestalte heeft aangenomen. Wat wij in de Egyptische civilisatie vanaf Setie I en in de Chinese, Indiase en Arabische civilisatie vandaag de dag voor ons zien, is opnieuw het zoölogische komen en gaan van het primitieve tijdperk, ook al gaat dat onder het mom van nog zulke vergeestelijkte religieuze, filosofische en vooral politieke vormen. Waar eerst in tien jaar een cultuur in een hele nieuwe fase kon komen, gebeurt er nu honderden jaren lang niets fundamenteels. Deze culturen hebben geen ziel meer en kunnen hoogstens in de geschiedenis van een vreemde cultuur de betekenis krijgen van een object, waarbij de betekenis van deze relatie uitsluitend door de vreemde cultuur wordt bepaald.

§ 12

Relaties tussen culturen zijn secundair, de eigen ontplooiing van een cultuur primair. De systemen en oorzaak-gevolgrelaties die westerse historici over de geschiedenis heen projecteren bestaan in werkelijkheid enkel in hun eigen denkwereld, en hebben niets met de geschiedenis zelf van doen. De geschiedenis zelf gaat uit van bestaan en alle systemen zijn enkel uitdrukkingen van dit bestaan in het wakker-zijn. Om de werkelijke geschiedenis te doorgronden is het minstens even belangrijk om te zien welke invloeden niet doorwerkten vanuit de ene cultuur in de andere als welke invloeden dat wel deden. Ieder opgroeiend mens en elke levende cultuur heeft voortdurend duizenden en nog eens duizenden mogelijke invloeden om zich heen, waarvan er maar heel weinig als zodanig worden toegelaten en veruit het grootste deel niet. Wanneer er sprake is van contact tussen verschillende culturen is het steeds de jongste cultuur die bepaalt welke betekenis dit contact krijgt. Eeuwige waarheden hebben in elke cultuur, ondanks op elkaar lijkende formuleringen, altijd een andere betekenis. Dit is te zien aan de ‘drie Aristotelessen’ in antieke, magische en faustische cultuur, de twee verschillende vormen van het christendom van de magische en de faustische mens, of de geschiedenis van het Romeinse recht. Schijnbaar gaat het om één fenomeen, terwijl het er eigenlijk meerdere zijn. Spengler bespreekt de geschiedenis van het Romeinse recht.

btn opener

Het antieke recht is een recht dat door burgers voor burgers wordt geschapen en veronderstelt als vanzelfsprekende staatsvorm de polis. Persona is een specifiek antiek begrip en vat de mens op als lichaam dat tot het grotere lichaam van de polis hoort. Juristen waren mensen met de praktisch-algemene ervaring die bij hun positie in het politiek-economische leven hoorde. Er was geen andere scholing dan die van het openbaar bestuur. Het was een ervaringswetenschap van individuele gevallen. Het Romeinse recht is in heel zijn ontwikkeling een enkel stadsrecht te midden van honderden geweest; een Grieks recht als eenheid heeft nooit bestaan: elke stad kende haar eigen recht. Het Romeinse recht had bijvoorbeeld een onderscheid tussen stadsrecht en volksrecht (voor de niet-Romeinen). Het Romeinse recht vooronderstelt het Griekse ervaringsrecht maar kwam erna. Het antieke recht is alleen het Romeinse recht geworden omdat Rome als stad een imperium vormde.

Het boerenleven wordt vaak geromantiseerd. Programma’s als Boer zoekt vrouw en aantrekkelijke Campina-reclames spreken wat dat betreft boekdelen. Maar het leven op het platteland is lang niet zo idyllisch als we ons dat vaak voorstellen. De boer staat anno 2018 in dienst van een hysterische wereldeconomie en dient voornamelijk als voeder van de moderne stadsbewoner. Dat is een gevaar. Zoals Spengler in De ondergang van het Avondland op verschillende manieren voor het voetlicht brengt: voor een vitale samenleving is binding met de grond van levensbelang. Tim van der Meulen, Joris Peereboom en Kurt Kooiman leggen in dit artikel uit wat Spengler hiermee bedoelt. 

Spenglerlab_4.jpg

Spenglerlab *

Studenten master Filosofie van cultuur en bestuur

Lees deze bijdrage

Sebastiaan Crul en David van Overbeek, studenten van het Spenglerlab, interviewen Spengler. Over het denken in termen van geld en de financialisering van onze samenleving.

Spenglerlab_4.jpg

Spenglerlab *

Studenten master Filosofie van cultuur en bestuur

Lees deze bijdrage