De vorming van het antieke recht gebeurde in het denken van een extreem ahistorisch soort mensen. Het antieke recht is het recht van de dag, zelfs van het moment. Het wordt in principe in elk afzonderlijk geval voor dit geval geschapen en als dit is afgehandeld, houdt het op recht te zijn. In feite stelde de praetor in elk afzonderlijk geval de rechtsnorm vast waaraan de juryleden zich moesten houden. In star contrast hiermee staat de faustische rechtscheppende macht van de rechter, die zodra hij dit ambt uitoefent een recht creëert dat vanaf dat moment tot het bestaande rechtscorpus hoort. Het antieke recht kent verzamelingen van wettelijk materiaal die rechters kunnen helpen bij het herkennen van soortgelijke voorvallen, maar er is nooit sprake van een rechtssysteem waaraan iedere rechter zich dient te houden. Terwijl dit laatste precies is wat de westerling wil: een rechtssysteem dat voor altijd en in alle gevallen geldt.