De eerste schepping van het Arabische recht was het begrip van de niet-lichamelijke persoon. In het nieuwe landschap (Syrië, Mesopotamië, Zuid-Arabië en Byzantium) veranderde het recht van de afzonderlijke stadstaten in het recht van geloofsgemeenschappen. Dat is specifiek magisch. Het is steeds één gelijke geest, één identiek weten en begrijpen van de enige waarheid, dat de belijders van dezelfde religie tot een eenheid van willen en handelen, tot één rechtspersoon samensmeedt. Een rechtspersoon is dus een collectief wezen dat als geheel doelen nastreeft, besluiten neemt en verantwoordelijkheid draagt.