Het onvergelijkelijke element waarmee het jonge christendom zich boven alle religies van deze rijke vroege periode verheft, is de figuur van Jezus. Van filosofie is hier geen sprake. Jezus’ uitspraken zijn die van een kind te midden van een vreemde, late en zieke wereld. Niets geen maatschappelijke beschouwingen, geen problemen, geen gepieker. Uit de woorden en verhalen die overal in de kleine gemeenten de ronde deden werd door getuigen een innerlijke levensschets samengesteld: het evangelie. Een enorme opwinding, zoals de Germaanse wereld die rond het jaar 1000 leerde kennen, trok destijds door heel het Aramese land. De magische ziel was ontwaakt op het platteland buiten de antieke geciviliseerde steden.
Hoezeer men in de vreemde steden ook bezig was de doctrinaire verschillen begripsmatig vast te leggen, hier bij het volk bestond bijna alleen een algemene magische religiositeit. Men dacht, men leefde enkel nog in apocalyptische beelden. Het Laatste Oordeel was in aantocht. Men verwachtte het. Men wist dat ‘hij’ over wie alle openbaringen spraken nú moest verschijnen. Jezus is zelf doordrongen van het apocalyptische beeld en een stedeloze mens. Wanneer hij aan zijn missie begint, stuit hij voor het eerst op de harde werkelijkheid van de Romeinse staat en het farizeïsme. Toen Jezus voor Pilatus werd geleid kwamen de wereld van de feiten en die van de waarheden onverhoeds en onverzoenlijk tegenover elkaar te staan, en daarmee bestaan en wakker-zijn. In de beroemde vraag van de procurator: ‘Wat is waarheid’ ligt heel de zin van de geschiedenis, het feit dat alleen de daad telt, het aanzien van de staat, van de oorlog, van het bloed, de hele almacht van het succes en van de trots op een grote lotsbestemming. Mijn rijk is niet van deze wereld – dat is het finale woord, waarop niets valt af te dingen en waaraan iedereen moet afmeten waarvoor geboorte en natuur hem hebben bestemd. Religie is metafysica, niets anders. In Jezus treffen we het tegendeel aan van de gekende, bewezen, humane, sociaalgeoriënteerde, laatstedelijke religie: schik je naar de machten van de feitelijke wereld, duldt, lijdt en vraag niet of ze rechtvaardig zijn, belangrijk is alleen het heil van de ziel.