Behalve de consensus bestaat er nog een andere manier waarop de waarheid zich openbaart, namelijk in het ‘Woord van God’ (Logos). Het heilige boek vormt een vast bestanddeel van elke magische religie. In deze voorstelling lopen drie magische begrippen door elkaar, die gescheiden en toch één zijn: God, de Geest van God, het Woord van God. Voor het magische denken zijn ‘waarheid’ en ‘leugen’ substanties. Hierin speelt hetzelfde essentiële dualisme als in de strijd tussen licht en duisternis, en goed en kwaad. Als substantie is de waarheid nu eens identiek met God, dan weer met de Geest van God en dan weer met het Woord. Alleen zo begrijpt men met welke ogen de religieuze mens van deze cultuur tegen het heilige boek aankeek: in dat boek heeft de onzichtbare goddelijke waarheid ingang gevonden in een zichtbare zijnswijze. Canon is de technische term voor alle geschriften die door een religie als ingegeven worden beschouwd. Het Johannesevangelie is het eerste christelijke geschrift dat duidelijk dit karakter heeft.
Zo’n tekst is naar zijn aard onvoorwaardelijk juist en daarom onveranderlijk en niet voor verbetering vatbaar. Daarom ontstaat de gewoonte tot geheime interpolaties, om de tekst met de overtuigingen van de tijd in overeenstemming te brengen. Daarnaast bestaat er bij alle magische religies de idee van een geheime kennis die alleen de leden van de gemeenschap bezitten. De enige strikt wetenschappelijke methode die een onveranderlijke Koran overlaat voor de voortgang van de meningsvorming is die van het commentaar. Aangezien het ‘woord’ van een autoriteit in theorie niet verbeterd kan worden, kan het alleen anders worden uitgelegd. Het scherpst is deze methode, die elke uitspraak denkbeeldig terugvoert op een onmiddellijke ingeving, uitgewerkt in de Talmoedische en islamitische theologie. Een nieuwe uitlegging is alleen geldig als ze door een ononderbroken aaneenschakeling van zegsmannen tot Mozes of Mohammed herleid kunnen worden.