De geboren staatsman is bovenal kenner, kenner van mensen, situaties, dingen. Hij heeft de ‘blik’ die zonder aarzelen, feilloos de sfeer van het mogelijke omvat. ‘Waarheden’ – of ‘dwalingen’, wat hier op hetzelfde neerkomt – komen voor hem alleen als geestelijke stromingen in aanmerking, alleen met het oog op hun uitwerking, waarvan hij de kracht, duurzaamheid en richting overziet en waarmee hij voor het lot van de door hem bestuurde macht rekening houdt. Hij heeft overtuigingen die hem dierbaar zijn, zeker, maar als privépersoon; geen politicus van formaat heeft zich in zijn handelende optreden ooit van die overtuigingen afhankelijk gevoeld.
In de politiek komt het erop aan de tijd te begrijpen waarvoor je geboren bent. De staatsman van formaat zou ook een groot leraar moeten zijn, geen verdediger van een moraal of doctrine, maar voorbeeldig in zijn doen en laten. Het enige scheppende in de sfeer van het leven is de grote persoonlijkheid, het ‘het’, het ras in haar, de met haar verbonden kosmische kracht. Niet de waarheid, het goede, het verhevene, maar de romein, de puritein, de Pruis is een feit. Het hoogste is echter niet handelen maar het kunnen bevelen. Pas daarmee groeit het individu boven zichzelf uit en wordt het middelpunt van een actieve wereld. Er bestaat een soort bevelen dat van gehoorzamen een trotse, vrije en voorname gewoonte maakt.
De eerste opgaaf is: zelf iets doen; de tweede, onopvallender maar moeilijker en verder reikend: een traditie scheppen, anderen zo ver brengen dat ze het eigen werk voortzetten, in zijn zin en geest; een stroom van uniforme activiteit ontketenen die de eerste leider niet meer nodig heeft om in vorm te blijven. Het betekent het stichten van een ras van politici. Politiek is de kunst van het mogelijke. De tuinman kan uit het zaad een plant opkweken of haar stamboom veredelen. Hij kan de in de kiem verborgen aanleg, haar kracht en haar dracht, haar bloemen en vruchten tot volle wasdom brengen of laten verkommeren. De grote staatsman is de tuinman van een volk.
Iedere handelende persoon is in een tijd en voor een tijd geboren. Daarmee is de grens van wat voor hem bereikbaar is bepaald. In tegenstelling tot de vrije geest die in het luchtledige denkt, volstaat de meester van de feiten ermee het nu eenmaal bestaande onmerkbaar te sturen. Daarbij hoort dat hij wat er zou moeten zijn nooit verwart met wat er zal zijn. Elke situatie heeft een bepaalde mate van elasticiteit, waarin men zich absoluut niet mag vergissen. Het noodzakelijke moet men bijtijds doen, namelijk zolang het een geschenk is waarmee de regeringsmacht vertrouwen wint en geen offer dat gebracht moet worden, wat een zwakte openbaart en minachting wekt. De aftakelende democratie maakt de fout om vast te houden aan het ideaal van gisteren.
Zelfs een staatsman die een ongebruikelijk sterke positie inneemt heeft maar weinig invloed op de politieke methoden, en het typeert een staatsman van formaat dat hij zich wat dat betreft geen illusies maakt. De staatsman weet dat een verbreding van het kiesrecht volstrekt onbelangrijk is in vergelijking met de techniek om verkiezingen te manipuleren. En wat de moderne pers betreft mag de dweper tevreden zijn als deze grondwettelijk vrij is, de kenner vraagt slechts aan wie deze pers ter beschikking staat. Politiek is ten slotte de vorm waarin de geschiedenis van een natie zich afspeelt binnen het kader van meerdere naties. Het is de kunst om ook met betrekking tot gebeurtenissen van buiten vast te houden aan de eigen innerlijke vorm.