Alle wiskundes – de antieke, Egyptische, Babylonische, Alexandrijnse, Arabische en westerse – zijn volstrekt nieuwe scheppingen en kennen hun eigen bloeiperiode. De antieken vatten het getal op als de essentie van alle zintuiglijk te begrijpen dingen. Hierin ‘schuilt het wereldgevoel van een ziel die hartstochtelijk op het hier-en-nu is georiënteerd’. Vanuit dit wereldgevoel kan het contrast tussen de antieke wiskunde en de westerse verhelderd worden. ‘Het rijpe antieke denken kon volgens...