‘[N]og een verschil tussen beide soorten wiskundige procedés: de antieke wiskunde van het kleine beschouwt het concrete individuele geval, berekent de welbepaalde opgaaf, voert de eenmalige constructie uit. De wiskunde van het oneindige behandelt hele klassen van formele mogelijkheden, groepen van functies, operaties, vergelijkingen, krommen, en doet dat in het geheel niet met het oog op een of ander resultaat, maar met het oog op haar verloop.’ Het verschil tussen de wiskundes toont zich...